
Spreekwoorden: (1914)
Het grootste (of het hoogste) woord hebben (of voeren)d.w.z. den boventoon voeren; eig. luid spreken, zoodat de stem boven die van anderen uitklinkt; als bewijs van overdreven zelfgevoel (Mnl Wdb. IV, 562); ook een groot woord hebben, fri. in great wird dwaen, pochen, roemen; Antw. Idiot. 1458: een ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Het grootste (of het hoogste) woord hebben (of voeren)d.w.z. den boventoon voeren; eig. luid spreken, zoodat de stem boven die van anderen uitklinkt; als bewijs van overdreven zelfgevoel (Mnl Wdb. IV, 562); ook een groot woord hebben, fri. in great wird dwaen, pochen, roemen; Antw. Idiot. 1458: een ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.